“Zou je mijn voeten aan willen raken?”, vraagt mijn partner terwijl we samen op de bank zitten. Zelf vind ik het ook heerlijk als zij haar zachte handen om mijn nek legt waardoor ik de spanningen uit mijn lijf voel gaan. Een hand op je schouder of een arm om je heen. Wie geen partner heeft mist vaak de aanraking en het knuffelen. Niet verwonderlijk, want aanraking is van levensbelang. Als je niet wordt aangeraakt ga je dood. Althans, zo kan het voelen van binnen. En zo werkt het ook echt. De prikkeling van de huid wordt via de zenuwen doorgegeven aan de kleine hersenen en dat is precies het gebied waar de menselijke emoties worden geregeld. Met andere woorden: een aanraking brengt je via de hersenen heel direct in contact met je gevoelsleven. Dat leidt ertoe dat je meer bewust wordt van wat er in je leeft en zowel fijne als minder fijne gevoelens kunt ervaren. Het contact tussen de huid en de hersenen is geen vanzelfsprekendheid: ze moeten ‘leren’ met elkaar te communiceren. De huid moet in de jaren na de geboorte worden gestimuleerd om een kind emotioneel tot bloei te laten komen en dat blijft ook gelden voor volwassenen.
Zelfvertrouwen door aanraking
Uit onderzoeken uit de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, blijkt dat baby-aapjes die waren weggehaald bij hun moeder en in een laboratorium werden opgevoed door kunstmatige nepmoeders, op oudere leeftijd sociaal onderontwikkeld waren. Ze sloegen zichzelf en wiegden zichzelf eindeloos heen en weer. De resultaten van dat experiment zijn ook van toepassing op mensen. Bij baby’s die niet genoeg worden aangeraakt, geknuffeld en gekoesterd, zie je hetzelfde gebeuren: de ontwikkeling van de hersenen en het zenuwstelsel komen in de knel. En dan voornamelijk díe hersendelen die ervoor zorgen dat we vertrouwen kunnen opbouwen in onszelf en in anderen, dat we liefde en intimiteit kunnen geven en ontvangen. Wie dat als kind heeft moeten missen, heeft grote kans later in z’n leven moeite te hebben met intimiteit in de relatie.
Praten helpt niet
Mensen die vroeger niet of nauwelijks zijn geknuffeld, kunnen als volwassene angst voor aanraking ontwikkelen. Ik zie dat regelmatig bij mensen in mijn praktijk die een muurtje om zich heen hebben gebouwd. Er is dan een neiging om veel te willen praten en gevoelens buiten de deur te houden. Het vraagt van mij alertheid om niet in het praten mee te gaan, maar uit te nodigen te gaan voelen waar ze van weg willen blijven. Vaak zit er pijn en angst onder. Met Rebalancing geef ik mijn cliënten in feite wat ze gemist hebben: ik raak ze aan, ben met volle aandacht aanwezig en laat de cliënt ervaren dat het veilig is zichzelf te zijn. Kort gezegd los ik met Rebalancing de ‘aanraakschuld’ in, die mensen in hun jeugd hebben opgelopen en ondersteun het helingsproces wat hiermee in gang gezet wordt. Tegelijkertijd wordt er met elke sessie die ik geef, ook iets in mij geheeld van de aanraking die ik als kind gemist heb.